Intoxicaties: eerste opvang in het ziekenhuis

Initiatief: NIV Aantal modules: 36

Geactiveerde kool bij intoxicaties

Uitgangsvraag

Geactiveerde kool bij intoxicaties

Aanbeveling

Decontaminatie stroomdiagram:

F1

Overwegingen

Indien er geen contra-indicaties zijn, kan men in principe altijd geactiveerde kool overwegen tenzij bekend is dat de toxine niet aan geactiveerde kool bindt. Als de hoeveelheid toxine de adsorberende eigenschappen overschrijdt, zal actieve kool een beperkt effect hebben.

Een suspensie van geactiveerde kool wordt oraal of via een neussonde toegediend. In zijn algemeenheid wordt een dosis van 50-100g geactiveerde kool geadviseerd. Bij herhaalde toediening kan elke 4-6 uur een extra dosis geactiveerde kool van 20 gram of 12,5 gram elke 2-4 uur worden toegediend tot een totale dosis van 150-200 gram. Zo nodig kan de smaak verbeterd worden door de geactiveerde kool te mengen met chocolademelk of cola. [Chyka, 2005]

Onderbouwing

Het toedienen van geactiveerde kool (zie www.vergiftigingen.info en onderstaand kader) kan worden toegepast bij patiënten met een intoxicatie ten einde de absorptie van een toxische stof te verminderen en zo de systemische effecten te reduceren. De absorptieverminderende werking van geactiveerde kool is gebaseerd op het grote oppervlak en het vermogen vele toxische stoffen te binden. De mate van absorptievermindering is onder andere afhankelijk van het tijdstip van inname en de aard van de toxische verbinding. Van stoffen zoals alcoholen, zuren, logen, petroleumbevattende stoffen, koolwaterstoffen, ijzer, lithium en andere metalen is bekend dat deze niet aan geactiveerde kool binden, waardoor behandeling met geactiveerde kool niet zinvol is.

 

Kader Toedienen van geactiveerde kool

Inleiding

Geactiveerde kool heeft een groot inwendig oppervlak en kan daardoor in het maagdarmkanaal toxinen binden en systemische absorptie hiervan verminderen.

De term ‘geactiveerd’ betekent het volgende: door de kool in een speciaal bewerkingsproces te ‘activeren’ ontstaat een zeer poreus materiaal met een enorm oppervlak (van 950 m2/ gram tot 2000 m2/ gram), waaraan stoffen kunnen binden. Er is zelfs al een supergeactiveerde kool met een bindingsoppervlak van maar liefst 3150 m2/ gram. Hoewel de binding van stoffen aan de kool (het adsorptieproces) in principe reversibel is, duurt het erg lang voor éénmaal gebonden stoffen weer loslaten. Dit betekent dat ook in geval van obstipatie stoffen aan de kool gebonden blijven.

 

N.B.1 De gewone tabletten en capsules (‘de huis-tuin-en-keuken Norit’) zijn niet geschikt voor gebruik bij intoxicaties, omdat het bindingsoppervlak hier veel geringer is (ook indien je de tabletten fijn stampt).

N.B.2 Er moet rekening worden gehouden met het feit dat oraal toegediende therapeutisch bedoelde geneesmiddelen eveneens door de geactiveerde kool geadsorbeerd kunnen worden. Dientengevolge dienen medicijnen die gegeven worden om de patiënt te behandelen op een andere wijze, bijvoorbeeld intraveneus, te worden gegeven.

 

Verbindingen die niet of slecht aan geactiveerde kool binden

  • ijzer
  • lithium
  • andere metalen (o.a. arseenverbindingen en thalliumverbindingen)
  • zuren en logen
  • ethanol, methanol, ethyleenglycol
  • boraten
  • bromide, jodide
  • kalium
  • cyanide

 

Indicaties

Toediening van geactiveerde kool is zinvol als absorptieverminderende therapie (in geval van ingestie) bij potentieel matige en ernstige intoxicaties.

Daarbij geldt: hoe sneller de geactiveerde kool na ingestie kan worden toegediend, hoe effectiever de absorptievermindering! Tegenwoordig wordt toediening van geactiveerde kool vooral binnen het eerste uur na ingestie zinvol geacht.

Bij stoffen die traag geabsorbeerd worden en daardoor pas uren na inname de maximale plasmaconcentratie bereiken, kan men overwegen om langere tijd na inname geactiveerde kool toe te dienen.

Toediening van geactiveerde kool na (co)-ingestie van anticholinerg werkende middelen kan eveneens langere tijd na inname (circa 3 uur) een relevante bijdrage leveren aan vermindering van absorptie.

In geval van intoxicaties, waarbij een sterk verminderde of afwezige darmperistaltiek is ontstaan, kan het zinvol zijn in de fase van herstel (nogmaals) geactiveerde kool te geven, om absorptie van nog in de darm aanwezige verbinding(en) te beperken.

 

Methode

Geactiveerde kool in tabletvorm bevat te weinig geactiveerde kool om bij een vergiftiging effectief te zijn. Bij vergiftiging is geactiveerde kool in poedervorm aangewezen. Het poeder wordt in suspensie gebracht met water en vervolgens opgedronken. Ook kan een suspensie in limonade, vla, yoghurt, etc. worden gemaakt. Zo nodig kan toediening via een maagsonde gebeuren. Indien maagspoelen plaatsvindt, wordt de oplossing na het spoelen via de maagsonde toegediend.

 

Dosering

  • 50 gram geactiveerde kool

 

Bijwerkingen

  • misselijkheid
  • braken
  • darmkrampen
  • aspiratie en complicaties hiervan

 

Contra-indicaties

  • een reeds aanwezige ernstig verminderde darmperistaltiek
  • ileus (mechanisch door obstructie van de tractus digestivus, of paralytisch)
  • tractus digestivus bloeding (bloeding in slokdarm, maag of darm)
  • in situaties waarbij het wenselijk is een oesofago-gastroscopie uit te voeren, geen geactiveerde kool geven, aangezien de kool het zicht bij de scopie ernstig vertroebelt.
  • niet toedienen bij niet-coöperatieve patiënten.

 

Relatieve contra-indicaties

Indien de patiënt niet volledig bij bewustzijn is, of anderszins bedreiging van vitale functies heeft (o.a. convulsies, ademdepressie, ritmestoornissen, ernstige hypotensie) niet zonder meer de geactiveerde kool toedienen. Eventueel pas uitvoeren na intubatie (cuff opgeblazen) en toediening van de geactiveerde kool via maagsonde.

 

Referenties

de Vries I., et al. Absorptieverminderende maatregelen bij de behandeling van vergiftigingen. Ned Tijdschr Geneeskd 2005; 149 (53): 2964-8.

Om deze uitgangsvraag te beantwoorden is uitgegaan van overzichtsartikelen gepubliceerd door de American Academy of Clinical Toxicology en de European Association of Poisons Centres and Clinical Toxicologists. [Chyka, 2005]

Het maximale effect wordt bereikt indien geactiveerde kool binnen 1 uur na inname van de toxische stof wordt toegediend. Wanneer de toediening later dan 1 uur na inname plaatsvindt zal de effectiviteit van geactiveerde kool afnemen en twijfelt men aan de meerwaarde van een dergelijke behandeling. [Chyka, 2005; de Vries, 2005] Daarentegen zijn er enkele studies die een behandeling van geactiveerde kool rechtvaardigen tot wel 2-4 uur na de inname van sommige toxische stoffen. Dit geldt echter alleen voor middelen die zich langer in de maag bevinden, zoals opioïden en anticholinergica, of indien de patiënt naast de toxische middelen ook veel voedsel heeft ingenomen. [Juurlink, 2016] Er is echter onvoldoende bewijs dat toediening later dan 1 uur de klinische uitkomst van de geïntoxiceerde patiënt verbetert. Voorstanders van het wel toepassen van geactiveerde kool in dergelijke situaties, geven als argument dat geactiveerde kool over het algemeen goed getolereerd wordt en nauwelijks gepaard gaat met complicaties.

Meervoudige doseringen van geactiveerde kool kunnen de enterohepatische of entero-enterale kringloop onderbreken, waardoor stoffen die deze kringloop ondergaan niet opnieuw in de bloedbaan worden opgenomen. Er is voldoende bewijs gevonden om een therapie met herhaalde doseringen geactiveerde kool te rechtvaardigen bij toxische doseringen van carbamazepine, dapson, fenobarbital, kinine en theofylline. Voor andere stoffen is er onvoldoende bewijs om een toepassing van deze therapie te rechtvaardigen of af te raden.

 

Contra-indicaties

Geactiveerde kool kan niet gebruikt worden bij intoxicaties veroorzaakt door niet-adsorberende stoffen, zoals alcoholen, corrosieve stoffen, koolwaterstoffen, ijzer, lithium en andere metalen. Daarnaast wordt bij de inname van extreem grote hoeveelheden die het adsorberend vermogen van geactiveerde kool overschrijden geadviseerd eerst te spoelen en vervolgens pas kool achter te laten. Bovendien vereist het gebruik van geactiveerde kool een functioneel en intact gastro-intestinaal stelsel. Het gebruik van geactiveerde kool is dan ook gecontra-indiceerd bij patiënten met een (dreigende) darmobstructie, ileus of darmperforatie.

Het toedienen van geactiveerde kool is gecontra-indiceerd bij bewustzijnsdaling en onbeschermde luchtwegen door inadequate hoest/slikreflexen. Mocht een behandeling met geactiveerde kool toch zinvol zijn, dan moet in deze gevallen de luchtweg beschermd worden door te intuberen. Belangrijk is dat men ook bedacht is op een later intredende bewustzijnsdaling, zodat de luchtweg niet tijdens de behandeling onbeschermd raakt. [Chyka, 2005; de Vries, 2005]

  1. Chyka PA, Seger D, Krenzelok EP, Vale JA, American Academy of Clinical T, European Association of Poisons C, et al. Position paper: Single-dose activated charcoal. Clin Toxicol (Phila) 2005; 43: 61-87.
  2. Juurlink DM. Activated charcoal for acute overdose: a reappraisal. Br J Clin Pharmacol 2016; 81: 428-7.
  3. Vries I de, Zoelen GA van, Riel AJ van, Meulenbelt J. [Measures to reduce absorption in the treatment of intoxications]. Ned Tijdschr Geneeskd 2005; 149: 2964-8.

Autorisatiedatum en geldigheid

Laatst beoordeeld  : 18-12-2017

Laatst geautoriseerd  : 18-12-2017

Geplande herbeoordeling  :

Jaarlijks wordt door de commissie richtlijnen van de Nederlandse Internisten Vereniging bepaald of actualisatie van de richtlijn nodig is. Indien actualisatie gewenst is, spant de Nederlandse Internisten Vereniging zich om de hiervoor noodzakelijke voorwaarden (bijvoorbeeld financiering, samenstelling werkgroep) te realiseren. Nieuwe of nog niet behandelde knelpunten kunnen aanleiding zijn tot actualisatie van de richtlijn.

Initiatief en autorisatie

Initiatief:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
Geautoriseerd door:
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
  • Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Patiëntenfederatie Nederland

Algemene gegevens

De richtlijnontwikkeling werd gefinancierd uit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten (SKMS) en ondersteund door het bureau van de Nederlandse Internisten Vereniging en PROVA.

Doel en doelgroep

Doel

Het doel van deze richtlijn is de kwaliteit van zorg en patiëntveiligheid van patiënten met een acute intoxicatie te waarborgen en waar mogelijk te verbeteren. In deze richtlijn worden aanbevelingen geformuleerd die professionals in de zorg hiertoe de handvaten geven.

 

Doelgroep

De doelgroep van deze richtlijn zijn professionals die zich bezig houden met de opvang van patiënten, na een acute intoxicatie, in het ziekenhuis. Hieronder worden in ieder geval verstaan: spoedeisende hulp artsen, internisten (inclusief subspecialisaties zoals internisten acute geneeskunde en intensivisten op de intensive care), anesthesiologen, cardiologen, psychiaters en ziekenhuisapothekers. Maar, ook anderen kunnen deze richtlijn gebruiken.

Samenstelling werkgroep

Voor de ontwikkeling van deze richtlijn is een werkgroep geformeerd, onder voorzitterschap van dr. Kees Kramers, internist-klinisch farmacoloog. In de werkgroep hadden gemandateerde vertegenwoordigers van de belangrijkste beroepsverenigingen die te maken hebben met de opvang van patiënten met een acute intoxicatie zitting. Ook was een vertegenwoordiger van het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum lid van de werkgroep. Om het patiëntenperspectief in de werkgroep te waarborgen, is de werkgroep aangevuld met een beleidsadviseur werkzaam bij Patiëntenfederatie Nederland. Tijdens de commentaarronde is een vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie aan de werkgroep toegevoegd en is commentaar van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie toegevoegd. De werkgroep werd procedureel en methodologisch ondersteund door PROVA en logistiek door het bureau van de Nederlandse Internisten Vereniging. De ontwikkeling van deze richtlijn is gefinancierd vanuit een projectbudget door de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten.

  • Dhr. dr. C. Kramers, internist - klinisch farmacoloog, Radboud Universitair Medisch Centrum, Nijmegen, namens de Nederlandse Internisten Vereniging, voorzitter
  • Mw. drs. M.K. Tuut, epidemioloog, PROVA, Varsseveld, secretaris
  • Dhr dr. H.J. van Leeuwen, Internist-intensivist, Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem, namens de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Dhr. drs. D. Dekker, internist acute geneeskunde – klinisch farmacoloog, Universitair Medisch Centrum, Utrecht, namens de DAM, beroepsvereniging van internisten acute geneeskunde
  • Mw. drs. G.D. van Dijken, SEH-arts KNMG, St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein, namens de Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Artsen
  • Dhr. drs. J. Benedictus, Patiëntenfederatie Nederland, Utrecht, namens Patiëntenfederatie Nederland
  • Dhr. dr. D. W. de Lange, intensivist - toxicoloog, Universitair Medisch Centrum Utrecht, namens het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) van het UMC Utrecht
  • Dhr. drs. S.J.C. ten Napel, SEH-arts KNMG, Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem, namens de Nederlande Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen
  • Dhr. dr. R.E.J.H. Sentjens, cardioloog - intensivist, Flevo Ziekenhuis, Almere, namens de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Dhr. dr. F. Jansman, ziekenhuisapotheker - klinisch farmacoloog, Deventer Ziekenhuis, Deventer, en Universiteit Groningen, namens de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuis Apothekers
  • Dhr. dr. G.E. Jacobs, psychiater - klinisch farmacoloog, Vrije Universiteit Medisch Centrum, Amsterdam en Centre for Human Drug Research, Leiden, namens de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Mw. dr. I.R.A.M. Mertens zur Borg, anesthesioloog, MMT arts, defensie arts, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, namens de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, sinds december 2016

Met medewerking van

  • Lieve Knarren
  • Marjolein Kremers
  • Peter Wierenga
  • Marjon Verschueren
  • Paul Brussee
  • Ylonne Sensen

Meelezers

  • Prof. dr. D.J. Touw
  • Mw. drs. M.E.C. Leenders

Belangenverklaringen

Naam

Hoofdfunctie

Nevenwerkzaamheden

Persoonlijke financiële belangen

Persoonlijke relaties

Reputatiemanagement

Extern gefinancierd onderzoek

Kennisvalorisatie

Overige belangen

Douwe Dekker

Internist acute geneeskunde - klinisch farmacoloog

geen

geen

geen

Aanspreekpunt voor toxicologische onderwerpen binnen Dutch Acute Medicine (DAM, beroepsvereniging voor acute interne geneeskunde)

Diabetes Fonds; 2007-2010, AGIKO salaris

Registratie patent voor gebruik van atazanavir als bilirubineverhogend geneesmiddel met anti-inflammatoire, anti-oxidante effecten, publicatie 31-03-2011

geen

Dylan de Lange

Internist-intensivist, UMC Utrecht

Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum, UMC Utrecht

Geen conflicterende belangen

Geen conflicterende belangen

Geen (conflicterende) belangen

Geen (conflicterende) belangen

Geen (conflicterende) belangen

Geen (conflicterende) belangen

Frank Jansman

Ziekenhuisapotheker

Docent en onderzoeker Afdeling Farmacotherapie, Epidemiologi en Economie, Universiteit Groningen; lid METC Isala Zwolle; lid METC Stichting Bebo Assen

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Gabriel Jacobs

Psychiater - klinisch farmacoloog, VU Medisch Centrum, 0,6 FTE

Klinisch onderzoeker, Centre for Human Drug Research, 0,4 FTE

geen

geen

geen

Gesponsord geneesmiddelenonderzoek, 2013 - heden, Stichting Centre for Human Drug Research, salaris

geen

geen

Henk van Leeuwen

Internist-intensivist

 

 

 

 

 

 

 

Ingrid Mertens zur Borg

Anesthesioloog, MMT-arts, defensie anesthesioloog

Forensisch arts in opleiding

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

Jan Benedictus

Beleidsmedewerker Patiëntenfederatie NPCF

geen

geen

n.v.t.

geen

geen

n.v.t.

geen

Kees Kramers

Internist-klinisch farmacoloog

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Mariska Tuut

Eigenaar PROVA (advies-bureau evidence-based richtlijnontwikkeling)

geen

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Roel Sentjens

 

 

-

-

-

-

-

-

Sieuwert Jan ten Napel

SEH-arts KNMG

Opleider Spoedeisende Geneeskunde Rijnstate Ziekenhuis Arnhem

geen

geen

geen

geen

geen 

geen

Trudy van Dijken

SEH-arts KNMG St Antonius Ziekenhuis

 

geen

geen

geen

geen

geen

geen

Inbreng patiëntenperspectief

De inbreng van het patiëntenperspectief werd gewaarborgd door de afvaardiging van een beleidsadviseur van Patiëntenfederatie Nederland in de richtlijnwerkgroep (zie ook de module 'Patiëntenperspectief en nazorg bij intoxicaties').

Methode ontwikkeling

Evidence based

Implementatie

Gedurende het hele proces van richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met implementatie van de richtlijn in de praktijk, bijvoorbeeld bij de samenstelling van de werkgroep, de brede knelpunteninventarisatie en de uitgebreide commentaarronde.

 

Na autorisatie van de richtlijn wordt deze ten minste op de website van de Nederlandse Internisten Vereniging gepubliceerd. Ook andere deelnemende partijen zijn vrij de richtlijn op hun website te publiceren. De richtlijn wordt ter publicatie aangeboden aan www.richtlijnendatabase.nl. Daarnaast wordt getracht samenvattingen van de richtlijn in Nederlandse tijdschriften te publiceren, om zo de implementatie van de richtlijn te bevorderen. De informatie uit deze richtlijn vormt de input voor de herziening van het Acute Boekje van de Nederlandse Internisten Vereniging.

Werkwijze

Knelpuntenanalyse

De richtlijnwerkgroep heeft in de eerste werkgroepvergadering knelpunten in de opvang van patiënten met een acute intoxicatie geïnventariseerd. Daarbij is uitgegaan van het ABCDE-systeem als ‘kapstok’, aangevuld met overige knelpunten. Deze knelpuntenlijst is ter commentaar en aanvulling in een schriftelijke ronde voorgelegd aan de volgende stakeholders:

  • Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum
  • Nederlandse Internisten Vereniging
  • Nederlandse Vereniging voor Ziekenhuisapothekers
  • Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie
  • Nederlandse Vereniging voor Cardiologie
  • Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Artsen
  • Nederlandse Vereniging voor Intensive Care
  • Nederlands Huisartsen Genootschap
  • Patiëntenfederatie Nederland
  • Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie
  • Nederlandse Vereniging van Medisch managers Ambulancezorg / Ambulancezorg Nederland
  • Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
  • Event Medical Service
  • Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen
  • Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra
  • Zorgverzekeraars Nederland
  • Nefarma
  • Inspectie voor de Gezondheidszorg
  • Zorginstituut Nederland
  • Nederlandse Zorgautoriteit
  • Toxicologie.org

De richtlijnwerkgroep heeft de input vanuit de knelpunteninventarisatie geanalyseerd en in de tweede werkgroepvergadering de knelpunten en uitgangsvragen vastgesteld.

 

Methode richtlijnontwikkeling

De knelpunten en uitgangsvragen zijn uitgewerkt door de verschillende werkgroepleden. Uit explorerend literatuuronderzoek bleek, en dit werd bevestigd door de inhoudelijke experts uit de richtlijnwerkgroep, dat er voor veel knelpunten geen goede evidence voorhanden zou zijn. Het uitvoeren van bewijzend klinisch onderzoek voor deze knelpunten zou in veel gevallen ook een onhaalbare kaart zijn, gezien de vele verstorende en onbekende variabelen die bij acute intoxicaties een rol kunnen spelen.

Derhalve heeft de werkgroep een beperkt aantal vragen aangewezen waarvoor uitgebreid en systematisch literatuuronderzoek heeft plaatsgevonden (verlaagde EMV-score en intubatie, naloxon of intubatie bij opiatenintoxicatie, gebruik flumazenil, behandeling hyperthermie). Bij de uitwerking van deze uitgangsvragen door de richtlijnmethodoloog is uitdrukkelijk aangegeven op welke wijze naar literatuur is gezocht en hoe dit is beoordeeld. Ook na het uitgebreide literatuuronderzoek bleek de beschikbare evidence mager en moest veelal op mechanistische argumenten en klinische redeneringen worden teruggevallen voor het formuleren van aanbevelingen in deze paragrafen. Vanwege de forse kans op vertekening van de resultaten van het literatuuronderzoek, zijn zowel de conclusies als de aanbevelingen niet gegradeerd. De werkgroep constateert dat de evidence over het algemeen van zeer lage kwaliteit is, wanneer gekeken wordt volgens de GRADE criteria (bijvoorbeeld vanwege risk of bias en indirecte studiepopulaties).

Ook bij knelpunten waarvan op voorhand werd verwacht dat er geen evidence zou zijn, en waarbij geen systematisch literatuuronderzoek is uitgevoerd, bleek behoefte aan richtinggevende aanbevelingen. Hierbij is gebruik gemaakt van diverse bronnen (bijvoorbeeld aanpalende evidence) en de mening van experts. Deze knelpunten zijn telkens voorbereid door één of enkele werkgroepleden, waarna door middel van discussie in de richtlijnwerkgroep consensus werd bereikt over het te voeren beleid. Enkele knelpunten zijn door experts van buiten de richtlijnwerkgroep voorbereid. Deze experts zijn genoemd bij de samenstelling van de werkgroep.

De richtlijnwerkgroep is 7 maal bijeen geweest, waarbij conceptteksten werden bediscussieerd en de conceptrichtlijn werd vastgesteld.

 

Procedure voor commentaar en autorisatie

De conceptrichtlijn is ter commentaar aangeboden aan alle NIV-leden en de (deelspecialistische) verenigingen die bij de ontwikkeling van de richtlijn betrokken zijn. Daarnaast is de conceptrichtlijn ter commentaar verstuurd aan alle partijen die bij de knelpunteninventarisatie om input gevraagd zijn, evenals aan de KNMG-afdeling juridische zaken. Het binnengekomen commentaar is door de werkgroep beoordeeld en verwerkt in de richtlijn. Tijdens de commentaarronde is de werkgroep uitgebreid met een gemandateerde vertegenwoordiger van de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie.

Daarna is de richtlijn ter autorisatie voorgelegd aan de partijen die in de werkgroep vertegenwoordigd zijn. De richtlijn is geautoriseerd door de Nederlandse Internisten Vereniging, de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen, de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers, de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie, de Nederlandse Vereniging voor Intensive Care, de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, en heeft tevens de goedkeuring van de Patiëntenfederatie Nederland.

 

Juridische betekenis van richtlijnen

Richtlijnen zijn geen wettelijke voorschriften, maar op evidence en consensus gebaseerde inzichten en aanbevelingen waaraan zorgverleners moeten voldoen om kwalitatief goede zorg te verlenen. Na autorisatie van de richtlijn door een beroepsvereniging, wordt de richtlijn gezien als deel van de ‘professionele standaard'. Aangezien de aanbevelingen hoofdzakelijk gebaseerd zijn op de ‘gemiddelde patiënt', kunnen zorgverleners op basis van hun professionele autonomie waar nodig afwijken van de richtlijn. Afwijken van richtlijnen kan in bepaalde situaties zelfs noodzakelijk zijn. Wanneer van de richtlijn wordt afgeweken, dient dit beargumenteerd en gedocumenteerd te worden.

 

Referenties

Zoekverantwoording

Zoekacties zijn opvraagbaar. Neem hiervoor contact op met de Richtlijnendatabase.

Volgende:
Juridische aspecten bij intoxicatie